Museum krabbelt langzaam op

Posted on Posted in Post

 

De Tonijn is de krapste plek in het museum. (FOTO MARINEMUSEUM)

Het jaar leek nog zo goed begonnen voor het Marinemuseum. De bezoekersaantallen van januari en februari overtroffen die van begin 2019, maar toen kwam het coronavirus en de gevreesde lockdown.

Een half jaar na het sluiten van het Marinemuseum en het langzaam weer opkrabbelen uit die bizarre periode, kijkt directeur Kees Boelema Robertus in de nieuwsbrief van Vrienden van het museum terug: „We leven in rare tijden. De gevolgen van de coronacrisis zullen we voorlopig met ons meedragen.”

In een grafiek die de directeur van de bezoekersaantallen heeft laten maken is het verschil tussen vorig en dit jaar meteen te zien. Gaat de lijn van het aantal bezoekers in 2020 gestaag omhoog met een piek in de zomermaanden van bijna 20.000 gasten per maand, in 2021 knakt de opgaande lijn in maart dramatisch en is de bezoekersstroom tweeënhalve maand geheel opgedroogd. Pas in juni gaat de lijn van de grafiek weer steil omhoog om in juli op zo’n 11.000 bezoekers uit te komen.

Per 1 juni mochten de Nederlandse musea weer voorzichtig de poorten openen.

Holen
Boelema: „We kropen langzaam uit onze ’lockdown-holen’ en moesten het Marinemuseum corona-proof maken.” Volgens Boelema is er de afgelopen maanden een nieuwe routine ontstaan: „Al lerende en ons aanpassende aan de voorschriften van het RIVM en de protocollen van de Museumvereniging draaien we inmiddels bijna op routine het museum in de anderhalvemetersamenleving.”

De directeur noemt dat knap werk van de medewerkers en de vele vrijwilligers die bijna allemaal een verleden bij de Koninklijke Marine hebben. Volgens Boelema moeten zij meer moeite doen, meer uitleggen en vaker politieman spelen om de afstandsregels te handhaven. „Gevolg van dit alles is wel dat wij geen dagen meer draaien van negenhonderd bezoekers of meer. We mogen maar vijftien mensen per kwartier binnen laten. Dat heeft zijn weerslag op onze bezoekcijfers.”

Brughuis
Hoewel het Marinemuseum groot is, zijn er plekken waar weinig ruimte is, zoals onderzeeboot De Tonijn. „Ook het Brughuis is slecht in te richten op anderhalve meter”, geeft Boelema aan. „De realiteit dicteert dat dit financiële gevolgen zal hebben voor de begrotingen van 2020 en 2021 die wij in goed overleg met de moederorganisatie (stichting Defensiemusea, red.) zullen moeten absorberen. Daar zijn we nu mee bezig.”

De museumdirecteur constateert dat het zware tijden zijn, maar ziet ook lichtpunten: „Het is prachtig om te zien dat we met team Marinemuseum in een rare tijd kans hebben gezien om veilig museumbezoek mogelijk te maken. Er is echte veerkracht en inzet getoond door velen. Er gebeuren goede dingen. Daarop bouwend, wandelen we nog immer met opgeheven hoofd en rechte rug het derde kwartaal in.”

 

 

 

 

 

Arie Booy

Bron: Noordhollands Dagblad/Helderse Courant

Foto: De Tonijn is de krapste plek in het museum. (FOTO MARINEMUSEUM)