Koninklijke Marine trekt lessen uit drama waarbij twee mensen om te leven kwamen

Posted on Posted in Post

Het opstijgen en landen van helikopters wordt weer geoefend op marineschepen. Hier op Zr.Ms. Groningen.

De gedwongen pauze in het vliegprogramma na het tragische ongeval met de maritieme NH90 helikopter in de West is voorbij. De marine oefent weer, doet helikopterkwalificaties en ook in de West wordt er met een helikopter gewerkt, zij het voorlopig met een Britse.

Het ellendige ongeluk met de boordhelikopter van Zr.Ms. Groningen waarbij twee marinemensen om het leven kwamen, gebeurde op 19 juli bij Aruba en zorgde ervoor dat het vliegen met de NH90 werd gestaakt omdat niet duidelijk was wat het neerstorten in zee veroorzaakt had. Begin augustus wezen de eerste resultaten van de onderzoeken erop dat een technische of mechanische storing onwaarschijnlijk was. Vanwege het zomerverlof van de marine en luchtmacht leverde het opschorten van de vliegoperaties overigens niet al te veel problemen op.

De afgelopen week konden daarom op zee helikopterkwalificaties worden uitgevoerd waarbij de Johan de Witt als start- en landingsplatform diende. Vliegdekofficieren in opleiding werden door instructeurs en vliegers op de proef gesteld. Een week lang wordt op die manier het personeel in de NH90, op het vliegdek, de commandocentrale en de brug opgeleid en gecertificeerd gehouden. ,,De helikopter landt op verschillende manieren op het helikopterdek en oefent noodprocedures”, verduidelijkt een woordvoerder van de marine.

Afwisselend
Vliegdekofficier  kan een neventaak zijn. Zo mag een logistiek officier die normaal verantwoordelijk is voor de voeding van de bemanning, ook de opleiding tot vliegdekofficier volgen. ,,Het ene moment ben je de administratie aan het bijwerken, het andere moment help je een NH90 veilig landen op het vliegdek. Lekker afwisselend!”, aldus de zegsman. Het bevordert ook een grotere inzetbaarheid van het beschikbare personeel. Dat is een belangrijk argument bij de steeds kleinere bemanningen van oorlogsschepen.

 

Ook in de West vinden wederom helikopter-operaties plaats op het stationsschip Zr.Ms. Groningen. De inzet komt twee maanden na het drama waarbij vlieger Christine Martens en tactisch coördinator Erwin Warnies om het leven kwamen. ,,Een beladen moment, maar goed om weer te doen”, meldt de marinewoordvoerder. Op Facebook roept dit bericht van de zeemacht positieve reacties op van de vele volgers. Zo schrijft de Helderse Wiltrude Turnhout-Van den Bosch, die moeder is van een marineofficier: ,,Knap! In gedachten bij de Groningen.”

Eerder werd bekend dat de twee resten van het ramptoestel van de zeebodem geborgen zijn. Inmiddels zijn de romp en het staartstuk op de marinebasis Parera in Curaçao aangekomen. De wrakstukken gaan per schip naar Nederland en worden eind deze maand in ons land verwacht. De Inspectie Veiligheid Defensie gebruikt de delen voor verder onderzoek naar de toedracht van de crash.

 

 

Argus
De bemanning van Zr.Ms. Groningen oefende in de Antillen met vliegoperaties door een Wildcat helikopter van de Royal Navy aan boord te laten landen en opstijgen. De Wildcat is een verbeterde versie van de Lynx waar de marine vele decennia mee gevlogen heeft. Het toestel dat door de Groningen gebruikt werd, is gestationeerd op de Britse RFA Argus. Deze Argus is een oud beestje dat gebruikt wordt voor vliegoefeningen. Het schip is ooit gebouwd om containers te vervoeren, maar werd ten tijde van de Falklandoorlog in Britse krijgsdienst genomen. Dat conflict was in 1982 en het is toch wel bijzonder dat de Argus veertig jaar later nog steeds in militaire dienst is.

Ondanks het ontbreken van de eigen helikopter is stationsschip Groningen er de afgelopen week toch in geslaagd twee snelle boten van drugssmokkelaars de wind uit de zeilen te houden. Beide keren werd op die wijze circa 450 kilo cocaïne uit de markt genomen. In een van de boten was zelfs een kleine aap aan boord die in een mand vervoerd werd. Blijkbaar was de aap ook koopwaar. Dat er levende have gesmokkeld wordt met harddrugs is vrij bijzonder.

 

Dichterbij huis heeft een eskader van vier Nederlandse marineschepen de afgelopen weken met verschillende buitenlandse eenheden op de Noordzee getraind. Dat gebeurde bij Skagerrak en het Kattegat tussen Denemarken en Noorwegen. Het Nederlandse eskader stond onder leiding van commandeur Ad van de Sande, een rijzende ster binnen de Koninklijke Marine.

Samen trainen
,,In een eskader versterkt het ene schip het andere schip”, meldt commandant Ad van de Sande. ,,Door samen te trainen houden we de vaardigheden van de mensen op het juiste peil, ook in deze tijd van corona.”

Er vond een grote variatie aan oefeningen plaats. Van schietoefeningen op varende en vliegende drones met Stingers en de Goalkeeper, tot luchtverdedigingsoefeningen met Nederlandse F35’s en F16’s, Deense F16’s en Amerikaanse F15’s. Er werd aan de basisvaardigheden gewerkt met navigatieoefeningen en brandbestrijdingsoefeningen. Er waren vliegoperaties met de NH90 en de Cougar van het Defensie Helikoptercommando, en met de Belgische Alouette III.

De tweede week stond grotendeels in het teken van amfibische operaties op de grens van land en water. Zr.Ms. Johan de Witt en Zr.Ms. Rotterdam lagen op de rede van Den Helder om landeenheden van het Korps Mariniers en het Stingerpeloton van de Landmacht op het strand te zetten, zowel bij daglicht als bij duisternis. Dat gebeurde met landingsvaartuigen en een Cougar helikopter.

 

Mijnenjagers
Bijna tien jaar geleden alweer werden zes van de toenmalige tien mijnenjagers uit de vaart genomen. Het ging onder meer om de Maassluis en de Hellevoetsluis. Als die tijd lagen ze te wachten op een nieuwe bestemming in de Helderse haven. Inmiddels zijn de oude schepen onderweg naar de Bulgaarse marine.

De verkochte mijnenjagers gaan op transport.

,,Ontzettend jammer”, zei oud-commandant mijnendienst Bob Roetering over het afstoten van de jagers destijds. ,,De schepen waren nog maar pas gemoderniseerd.” Het draconische besluit om de marinevloot uit te kleden, viel in het voorjaar van 2011 en maakt onderdeel uit van het miljard dat de regering op de krijgsmacht wilde bezuinigen. Door slim opereren van vlootvoogd Matthieu Borsboom viel de schade nog mee, want de ook op de tocht staande patrouillevaartuigen en de Karel Doorman konden wel binnen boord blijven.

De in de Nieuwe haven opgelegde Maassluis en Hellevoetsluis zijn verkocht aan Bulgarije. Begin deze week werden de schepen naar Amsterdam gesleept. In de hoofdstad zijn de vaartuigen aan boord gebracht van transportschip Super Servant 4 die de jagers zal afleveren in Bulgarije. De in 1984 en 1987 in dienst gekomen schepen gaan dus een nieuwe toekomst tegemoet.

Arie Booy / Noordhollands Dagblad/Helderse Courant

(Alle foto’s Defensie)